Gebruikersnaam: 
Wachtwoord: 

GGD Zuid Limburg

GGD Inspecties
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit (Wet kinderopvang, H4). Artikel
61, lid 1 bepaalt dat ambtenaren van de GGD namens de gemeente het toezicht uitoefenen.

In principe vindt ťťnmaal per jaar een inspectie plaats. De GGD heeft aangekondigd een nieuwe
inspectiemethodiek in te voeren, het zgn. Ďrisicogerichtí toezicht. Het voornemen is kindercentra die
hun zaken structureel voor elkaar hebben, op een aantal punten minder 'diepgaand' te inspecteren.
Op dit moment wordt hierover gepraat.

Een inspectie wordt schriftelijk aangekondigd. De inspectie bestaat uit minstens drie onderdelen:

1. Het verzamelen van allerlei documenten.
2. Bezoek aan het kinderdagverblijf of de BSO-locatie.
3. Gesprekken met de coŲrdinator, de beroepskrachten en de leidinggevenden.

Facultatief is een gesprek met (een delegatie) van de oudercommissie.

De GGD - inspecteur wil de volgende stukken inzien:

  • Huisregels
  • Klachtenregeling
  • Verslag klachtenregeling
  • Medicijnprotocol
  • Oudercommissie: reglement, huishoudelijk reglement (= werkwijze), notulen drie laatste vergaderingen en jaarverslag
  • Pedagogisch beleidsplan voor kinderdagverblijf of BSO
  • Risico-inventarisatie veiligheidsmanagement kinderdagverblijf of BSO
  • Risico-inventarisatie gezondheidsmanagement kinderdagverblijf of BSO
  • Prijzen opvang
  • Registratierapport gemeentelijk register
  • Persoonsgegevens werknemers
    • Rooster inzet personeel (afgelopen en komende maand)
    • Kindplanning (zie ook: leidster/kind ratio kinderdagverblijf of BSO).

De GGD werkt ook met vragenlijsten. Die moeten per locatie worden ingevuld door de aanbieder van
kinderopvang en door de oudercommissie.

Plaatsing van alle stukken op een besloten pagina van de website scheelt een hoop tijd. Hier meer
informatie daarover.

De inspecties van de GGD zijn gebaseerd op Beleidsregels Kwaliteit Kinderopvang van het
Ministerie van OCW. De inspecteurs werken aan de hand van Toetsingskaders en gedetailleerde
Werkinstructies. Voor iedere vorm van kinderopvang zijn er aparte Toetsingskaders. De werkwijze van
de inspecteurs is vastgelegd in de Beleidsregels Werkwijze Toezichthouders. Strikt genomen oordeelt
de inspecteur alleen of de opvang voldoet aan de eisen. Het oordeel kan bestaan uit Ďonvoldoendeí
of Ďvoldoendeí. De ďwerkinstructiesĒ zijn (nog) niet openbaar.

Diploma of (voor een BBLíer) bewijs van inschrijving opleiding
verklaring omtrent gedrag (vog)

De risico-inventarisatie en -evaluaties Gezondheid en Veiligheid zijn een belangrijk onderdeel van de
inspecties. Hierin beschrijft de ondernemer welke risicoís er zijn. Tevens beschrijft hij/zij welk beleid er
is om de risicoís te beperken.

Na afronding van de inspectie stelt de inspecteur het Inspectierapport op. Dat wordt met de
ondernemer besproken. Bij blijvend verschil van mening wordt de zienswijze van de ondernemer
onverkort opgenomen in het Inspectierapport.

De (gewijzigde) Beleidsregels Kwaliteit Kinderopvang zijn gebaseerd op het Convenant Kwaliteit.
Dit is afgesloten tussen de Belangenvereniging Ouders in de Kinderopvang (BOinK), de MOgroep
kinderopvang en de Branchevereniging ondernemers in de kinderopvang.

Meldcode Kindermishandeling
Er is een wet in voorbereiding die gebruik van de meldcode verplicht stelt. Naar aller waarschijnlijkheid
zal deze wet ingaan op 1 januari 2011. Zo moet de meldcode een veelgebruikt hulpmiddel worden om
mishandeling en huiselijk geweld te voorkomen en tegen te gaan.

Kinderopvangorganisaties zijn op dit moment verplicht een protocol kindermishandeling te
hanteren. Tevens dienen zij er zorg voor te dragen dat dit op een juiste manier geÔmplementeerd
wordt. Op dit moment kan het protocol gebruikt worden opgesteld door JSO in 2005. Wanneer
de nieuwe wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling van kracht wordt, zal ook de
kinderopvangondernemer zich hieraan moeten houden. Inmiddels is er een basis meldcode
ontwikkeld.